O Profeet, voorwaar. Wij hebben jou jouw echtgenotes die jij hun bruidschat hebt gegeven toegstaan, en de slavinnen waar jij over beschikt van wat Allah voor jou heeft aangewezen; en de dochters van jouw oom en de dochters van jouw tantes van vaderszijde; en de dochters van jouw oom van moederszijde en de dochters van jouw tantes van moederszijde. En (ook) zij die met jou zijn uitgeweken, en de gelovige vrouw die zichzelf aan de Profeet heeft geschonken, als de Profeet haar wenst te huwen, als een uitzondering voor jouzelf, die niet geldt voor de gelovigen. Voorzeker, Wij weten wat Wij hen verplicht hebben met betrekking tot hun echtgenotes en waar hun rechterhand over beschikt, opdat er voor jou geen moeilijkheid zal zijn. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig.
Jij mag uitstel geven aan wie van hen jij wenst en jij mag tot jou nemen wie jij wenst. En naar wie jouw hart uitgaat van hen van wie jij afstand hebt genomen; er is voor jou geen zonde in. Dat is de verkoeling der ogen meer nabij. Laten zij dan niet treuren en laten zij tevreden zijn met wat jij hen allen hebt gegeven. En Allah kent wat in jullie harten is. En Allah is Alwetend, Zachtmoedig.
Daarna (O Moehammad), zijn de (andere) vrouwen niet toegestaan en ook niet dat jij hen vervangt door (andere) echtgenotes, ook al wordt jij aangetrokken door hun schoonheid, behalve de slavinnen waar jij over beschikt. En Allah waakt over alle zaken.