۟

En zij gaven het voedsel waarvan zij hielden aan een arme, en een wees en een gevangene.
۟
(Zij zeiden:) "Wij voeden jullie slechts omwille van het welbehagen van Allah, wij verlangen van jullie geen beloning en geen dank.
۟
Voorwaar, wij vrezen van onze Heer een angstaanjagende, huiveringwekkende Dag."
Notes placeholders